Voetje voor voetje schuifelt ze vooruit. Haar tas bungelt om haar nek. Om de paar meter staat ze stil en kijkt om zich heen. “Wat een mooie bloemen. Hoe heet het hier, Frank?” “De Keukenhof ma.” “O ja, de Keukenhof.” Ze schuifelt verder. “Mooi weer ook, voor Pasen. Wat een groen. Dit is Almere toch, Connie?” “Nee, oma. Dit is de Keukenhof.” Zo cirkelt en cirkelt het gesprek urenlang rond. Oma schuifelt door de schemering van haar leven. Voortdurend op zoek. Naar haar tas, haar kam, naar waar ze is, naar de juiste tijd en plaats. Maar eigenlijk is ze op zoek naar haar leven.
Het erge is, je wordt er gek van. Ook al kan ze er niks aan doen. We proberen de irritatie af en toe met humor op te lossen. Het lukt me slecht deze dagen. ’s Avonds sta ik de Hollandaise saus te kloppen, een werkje dat aandacht en concentratie vraagt. “Kan ik iets doen, Connie?” vraagt ze voor de dertigste keer in tien minuten. Ineens schiet er een onredelijke woede door me heen. Ja, denk ik. Ga zitten. Ga weg. Ga dood. Waarom ben je hier nog? Gezond en wel, met een heel leven achter je, terwijl mijn broertje, nog niet eens op de helft, zo ziek is. Ik schrik van mezelf. De saus schift onder mijn handen.
Een paar dagen eerder. Mijn broertje zit in elkaar gedoken tegenover me. Hij is weer afgevallen. Pijn. Dat krijg je als je geen maag meer hebt en voedsel niet goed verteerd kan worden. Pijn. Maar vastbesloten de reis met de dochters naar Amerika te gaan maken. Hij kijkt me uitdagend aan. “Desnoods doe ik een Pamper om in New York.” Mijn hart breekt in duizend stukjes. Een Pamper in New York. Hij zou de marathon moeten lopen. Dat hoort bij mijn broertje. Niks Pamper.
Terug in de auto laat het beeld me niet los. Doemscenario’s zetten zich vast in mijn hoofd. Laat los, zeg ik tegen mezelf. Kom op, terug naar het hier en nu. Er is wat er is. Voorschotjes nemen op wat misschien gebeurt, maar misschien ook niet, levert alleen maar meer pijn op. Ik verplaats mijn aandacht naar mijn handen aan het stuur, mijn ademhaling. Probeer gaten in mijn gedachten te slaan. Ruimte te maken waardoor licht kan gaan schijnen.
Het werkt niet. Net als oma ben ik op zoek naar een andere tijd en plaats. Een ander leven, waarin mijn broertje gewoon de marathon van New York loopt. Want zo hoort het.