De vanzelfsprekendheid waarmee ik op de fiets stap en naar de stad fiets. Mezelf door mensenmassa’s beweeg. De vanzelfsprekendheid waarmee ik de auto pak, even naar het bos rijd. Een hert zien, een roofvogel, de schitteringen op het water. De vanzelfsprekendheid waarmee ik een bioscoop binnenwandel, een theater, de tangosalon. Door het donker weer naar huis loop. Zonder stil te staan, zonder aarzeling.
Even stilstaan nu. Voelen hoe het is als niets meer vanzelfsprekend is. En dan zegeningen tellen. Duizenden zegeningen tellen.
Marloes laat me keer op keer zien hoe dat is, als niets vanzelfsprekend meer is. En dan toch je zegeningen telt.
Precies!