Rottig bolletje

En? Was het lekker? Batterijen weer opgeladen? Leeg hoofd?’

Dag 1. Ik zit op mijn kussentje. Een rottig kussentje. Niet mijn vertrouwde zwarte pannekoekje maar een rottig grijs, hard, dik opgeblazen bolletje. Ik weet nu al dat bolletje me de komende dagen veel ellende gaat bezorgen. Ik ga zitten. Vouw mijn benen, pak mijn voet vast alsof ik die in een prachtige lotuspositie ga neerleggen. Leg hem toch maar gewoon op de mat. Naar voren schuiven, gewicht voorover om mijn knieën op de mat te krijgen. Met een sjaal erover lijkt het nog wat. Rug strekken. Zo, ik zit.

AfbeeldingIk zit in de zendo omringd door mijn dappere sanghagenoten. Een prachtige zendo waar buiten binnen is dankzij de ramen van vloer tot plafond die uitzicht bieden op 50 tinten groen. In mijn hoofd is het anders. Mijn binnen is buiten en buiten is binnen. Het kakelt, het discussieert, het praat, het geeuwt, het ruziet, het vraagt om aandacht, het zeurt. De hele wereld, mijn hele wereld, zit in mijn hoofd en doet druk. Mijn geest schiet alle kanten op als spiderman door New York op zoek naar de bad guys. Ik heb nul streepjes bereik voor wat voor universum of groots dan ook, de voorruit zit vol troep, ik zie niet waar ik ben, wie ik ben en wat de weg is. Ik zit opgesloten in dat volle hoofd terwijl mijn benen zachtjes overlijden en mijn hele onderkant pijn doet dus fijne seksuele fantasietjes zijn er ook niet meer bij. En ik weet zeker dat dit pad het mijne niet is. Dat het een onmogelijk pad is. In gedachten zet ik een vinkje achter mijn naam: ongeschikt.

De avondzit is het allerergste. Die van half acht tot negen. Lopend naar de zendo besluit ik vriendschap te sluiten met het rottige, grijze bolletje anders ga ik dit niet volhouden. Sorry, zeg ik, terwijl ik hem – zeker weten een hem! – aai en liefdevol opfluf. Sorry. Zullen we opnieuw beginnen? We beginnen opnieuw. Want dat kan. Iedere seconde kan dat.  Focussen op mijn adem. Inademen via mijn stuitje – jazeker! – omhoog laten rollen, over mijn hoofd heen en weg laten vloeien langs de voorkant  via de knieën naar buiten, verder en verder. Er begint iets te smelten. Tranen stromen, langs mijn wangen, druppelen op mijn schouders, volgen mijn adem.

Later, tijdens groepsdaisan hoor ik mezelf zeggen dat de beoefening er misschien ook wel om gaat je leven niet zo persoonlijk op te vatten. Wat natuurlijk raar is, iets persoonlijkers dan je leven is er niet. Maar toch. Alles wat er gebeurt iets minder persoonlijk opvatten, wat vaker uitzoomen, dat hele grote plaatje te zien. Het helpt. Grenzen worden daarmee ook minder zichtbaar en voelbaar. Er zijn wat meer streepjes bereik. En ik weet niet hoe het met jullie is, maar ik heb dat nodig, die streepjes bereik. Dat pad dat leidt – vaak met een lange ij – via het binnenstebinnen naar het hart van anderen en het besef dat die harten uiteindelijk één en hetzelfde hart zijn. Een besef dat de wereld kan veranderen.

 
Dit bericht is geplaatst in Zen. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *