Gisteren las ik een stukje van Martin Bril over het Zuidplein in Rotterdam. Daar moet namelijk iets gebeuren met integratie van functies en zo. En is er bedacht dat het Zuidplein een ideale locatie is voor Plopsaland. Plopsaland is een ‘themapark’ gewijd aan kabouter Plop. En kabouter Plop is het aller allerslechtste dat België aan amusement heeft voortgebracht…op Samsom en Gert na dan. Arme Nederlandstalige kleutertjes in de Lage Landen. Te moeten kijken naar het plopperdeplop van een slecht acterende kabouter van 60. En dan al die bijpassende merchandise voor veel geld te koop bij nare toysketens, en hele slechte films, snel en goedkoop gemaakt. Maar ja, die ouwe kabouter en zijn baasjes zijn inmiddels wel van een paddenstoel naar een landhuis in Brasschaat verhuisd denk ik zo.
Plopperdepop. Het kan dus altijd erger. Arm Rotterdam. Plopsaland op het Zuidplein. Dat is nog erger dan een lege Esplanade in Almere. Laten we hopen dat de themapark ontwikkelaars geen lucht krijgen van dat enorme jeu de boules terrein in het hart van Almere. Voor je het weet zitten we hier met een Teletubbieheuvel…
Almere heeft al een Paulus de Boskabouterhof, lijkt mij ruim voldoende!
Toen mijn kinderen kleiner waren leek het me leuk als het heuveltje bij het gezondheidscentrum Filmwijk een Teletubbie-achtig heuveltje werd, met onder de grond een plek waar ze spannend konden spelen. Natuurlijk nooit werk van gemaakt, op voorhand al wetend dat dat met onze gemeente onbegonnen werk zou worden. Ooit kregen we inspraak in het speeltoestel op datzelfde veldje. Er was wel 1100 euro (of was het nog in de gulden-tijd?) beschikbaar, en we konden kiezen uit een wipkip, een glijbaan van 2 meter of 1 schommel… Lekker uitdagend voor de kids! Als je het mij vraagt heeft niemand dat enqueteformulier ingestuurd natuurlijk, want geen van die dingen wil je kinderen aandoen. Uiteindelijk is er dan een schommel (1) gekomen en af en toe zie je er een opa of oma, maar nooit met meer dan één kleinkind (1).
Tja, vanachter ambtelijke bureau’s ten stadhuize valt er immers geen jota of sikkepit aan begrip en/of inlevingsvermogen ten aanzien van de kinderziel te verwachten. Starheid zwaait er al sinds jaar en dag de scepter, als een nooit uit te roeien minwaarde in de overtreffende trap.