Gisterenavond zat ik als een huis. Of, op z’n zen’s, als een berg. Regen, opklarinkjes, hagel, kou, warmte, zon, het kwam allemaal langs. Voor een berg maakt het niks uit. Die staat er gewoon.
Ik zat dus als een berg. Nou is het rare met zitten – mediteren – dat er geen peil op te trekken is. Zitten is de meest mysterieuze activiteit ooit. Laatst hadden we een weekend, rampzalig. Pijn in m’n heup, benen, rug, wachten op de gong. Het maar een beetje uitzitten allemaal. Maar ook dat is zitten.
Een paar dagen eerder was het zitten pure magie. Er was iets dat me aanraakte, zachtjes op m’n schouder tikte. Iets dat me omhelsde, in me opwelde en vervolgens meenam. Buiten mezelf, de zendo uit, verder en verder het universum in. Het strekte zich uit tot in alle hoeken van het universum maar kroop tegelijkertijd o zo intiem onder mijn huid. Toen we na het zitten bij Nico aanschoven voor de dharmales was het eerste dat hij zei: er is iets gaande. Dat zinnetje veroorzaakte een klein ontploffinkje in mijn hart.
Er is iets gaande. De Mees sloeg daarmee, zoals gewoonlijk, de spijker op de kop. Wat iets is, geen idee. Maar dat iets, dat is waar het om gaat. Volkomen ongrijpbaar, niet af te dwingen valt het af en toe als een kadootje in je schoot. Er op gaan zitten wachten of hopen, erg je best doen, veel studeren: zinloos. Het komt. Of niet.
Mees zei ook: ‘Je geest is de schilder van de werkelijkheid.’ Een mooi, sterk beeld. Je schildert je eigen werkelijkheid. Zen beoefening gaat over het zien van de veel gebruikte kleuren en patronen, het besef dat anderen hun eigen werkelijkheid schilderen. Maar het gaat ook over het zien van het lege canvas – de werkelijkheid zoals die is zonder mijn geklieder. Misschien dat dat lege doek het iets is.
Maar misschien ook niet.
Mooi.
Contemplatief. Yin-Yang in optima forma. Indrukwekkend.