Zondag moest ik Jan Mulder interviewen. In front of a live studio audience, om met Cheers te spreken. Het was namelijk Boekenweek en Jan Mulder heeft een nieuw boek uit, ‘Chez Stans’. Vandaar zijn bezoek aan de grote stad Almere.
Ik had de zenuwen natuurlijk want geen verstand van voetbal, er zat publiek dat entertainment verwachtte en bovendien was ik bang voor Jan. Hij heeft toch een beetje het imago van nationale mopperaar. Zijn boek lezend begon ik te twijfelen aan dat imago: de liefde spat van de bladzijden. Het gaat over de gouden jaren ’60 als topspeler van Anderlecht. Over de liefde voor voetbal, Belgen, Brussel, trainers, zijn Johanna en het leven in het algemeen. Beschrijvingen van een voorbije tijd maar ook van een menstype dat niet meer lijkt te bestaan: kleurrijk en authentiek. Als je zo kunt schrijven, kan het zo erg niet zijn, dacht ik. En dat was ook zo. Meneer Mulder is een schat, kan erg goed vertellen en leek er zelfs lol in te hebben. Dat was fijn voor het publiek en voor mij.
Er gebeurde veel meer moois. Een bijzonder eerbetoon aan kunstenaar Agmon van der Veen, muziek, schrijvers en veel Almeerders. Ik ben zo blij met de bibliotheek en wat er allemaal gebeurt. Ervaar het iedere keer weer als een kadootje dat ik daar gewoon kan binnenwandelen. Het is de huiskamer van de stad geworden. Huiskamer en schatkamer. Ik ben blij dat ik daar af en toe een steentje aan bij kan dragen.