…dat het lente wordt. Leuk hoor, al die sneeuw in de Dolomieten en dat gezonde, sportieve gedoe. Maar gisteren ging m’n hartje pas echt open toen we om een uur of vier het plein voor de Dom van Milaan opwandelden. Druk, gezellig, iedereen op terrassen, straattheater, graad of 18. Aan de campari soda met olijven en kijken, kijken, kijken. Luisterend naar commentaar van Isa: die is fashionable, die niet en dan de uitleg waarom dan wel (of niet). Naar binnen bij Prada, Louis Vuiton en meer van dat soort huizen en constateren dat het toch eigenlijk allemaal spuuglelijk is en dat we het dus – non grazie– niet hoeven.
Ondertussen vraag ik me – zoals altijd – af wat een stad tot stad maakt. Op een plein stond, volkomen vanzelfsprekend, een soort boekencaravan. De verkoper in een klapstoeltje ernaast, verdiept in een boek. Op steenworp afstand van Prada en co. Misschien is dat wat een stad tot een echte stad maakt. Iets dat met de beste wil van de wereld niet maakbaar is: gelaagdheid, creativiteit, variatie, ruimte voor dat wat afwijkt. Dingen die helemaal vanzelf ontstaan. Als de ruimte er maar is.