Vorige week landde er viavia een plan in mijn mailbox. Een plan voor ons stadshart. Een vrolijk plan. Groen, rood, geel, blauw…het spatte primair van mijn beeldscherm. Ik zapte er een beetje doorheen. ‘De experience is de marketing!’ ‘Lifestylecentrum voor iedereen!’ ‘In Almere gebeurt het!’. Het plan juichte.
Stadshart Almere heeft een probleem. Voor liefhebbers van architectuur een pareltje. Voor liefhebbers van sfeer een gruwel. Ik houd van moderne architectuur. Ik vind het geweldig dat Almere de moed heeft gehad een stadshart te ontwikkelen dat anders is dan alle andere. Maar daar hield het op. Er is geen hart, inhoud ontbreekt, winkelketens bepalen het gezicht. De cultuur is letterlijk aan de zijlijn gezet in de vorm van een peperduur en dus slecht functionerend gebouw aan een groot leeg plein.
Ik kreeg de slappe lach toen ik het plan las. Met een randje hartzeer. Mijn slappe lachtranen werden tranen van verdriet, van boosheid, van moedeloosheid. Een stuitende leegte droop van het scherm. Jarenlange citymarketing kretelogie bij elkaar geveegd, plaatjes erbij: klaar! Niet gehinderd door een doorwrochte analyse of echte maatregelen maar puur cosmetisch op weg naar de toekomst.
Hoe lossen we het op? Dat weet ik niet. Of eigenlijk weet ik het wel. Variatie. In winkels, in publiek, in sfeer. Je fiets neer kunnen zetten. Een bankje onder een boom en dan naar het water kijken. Simpele dingen.
In plaats daarvan ligt er het zoveelste plan dat uitblinkt in prietpraat. Gelukkig is er de traditie dat veel plannen in een la verdwijnen. Er is nog hoop.