Vorig jaar hebben we een reis gemaakt op Borneo. Indrukwekkende tochten door het regenwoud. Warm, nat en groen. Enorme bomen, bloemen waar je stil van wordt. Alle kleuren vogels en vlinders. Overal apen, tot in je hutje aan toe. Eindeloos varen over brede rivieren, kijken naar vrouwen en kinderen die zich wassen in de rivier. In zee hangen boven het koraal en kijken maar. ‘Mama, de hele cast van Finding Nemo zwemt hier’, riep Isa na haar eerste snorkeltocht. Regenbuien waarbij je geen meter voor je uit kunt zien en dan de zon die daar ineens doorheen breekt en je een waanzinnig schilderij openbaart in alle kleuren schitterend groen. De kennismaking met het regenwoud leert je bescheidenheid en weer met verwondering kijken.
Het is niet alleen maar blije verwondering op Borneo. Borneo is ook uren rijden langs eindeloze palmolieplantages op plekken waar het regenwoud vernietigd is. De werkers zijn vervuild, ongezond en arm. Slavenarbeid. Het zijn vooral de Chinese eigenaren die profiteren van de plantages. De bevolking wordt er geen cent beter van, om over de natuur maar te zwijgen. Palmolie wordt onder andere gebruikt als bijmenging in biobrandstof. Zodat wij in het westen fijn in de waan kunnen verkeren dat we groen rijden. Niet dus. Onze duurzaamheid wordt duur betaald. Waar palmolieplantages en bamboeplantages verschijnen voor biobrandstof, verdwijnt regenwoud en ontstaat vervuiling en slavenarbeid. Schijnduurzaamheid dus. Net als spaarlampen, die giftig kwik bevatten. Bouwprojecten blokkeren vanwege het fijnstof. En dan wel weer kolencentrales neer gaan zetten. De hypocrisie.
Gisteren had ik een interview met kunstenaar Frans van der Ven die in de Buitenkans woont, een ecowijkje in Buiten. Een wijkje met een hoog klankschalengehalte, zal ik maar zeggen, maar wel erg prettig. Houten huizen, met groen begroeide daken en zonnecollectoren. Centraal door de wijk een natuurlijke vijver / beekje waar de kinderen met keitjes dammen in bouwen. Rond de wijk een redelijk volgroeide bosrand. Het huis van Frans heeft lemen muren, aan de binnenkant dan. Erg mooi want leem is gewoon klei en je kunt er dus van alles mee. Ook achteraf nog. Je maakt het nat en het wordt weer zacht. Ronde hoeken, nisjes in maken, motieven, schelpen in verwerken; kan allemaal. Verkrijgbaar in allerlei kleuren. Bovendien regelt leem het klimaat door vocht op te nemen als het vochtig is en vocht vrij te geven als de lucht droog is. Frans verbruikt nog niet de helft van de energie die hij verbruikte in het vorige huis in de Verzetswijk.
Misschien dat we veel meer die kant op moeten in plaats van die schijnduurzaamheid dat ons een zelfgenoegzaam groen gevoel oplevert. Juist in Almere waar nog zo ontzettend veel gebouwd wordt, kan er aardig wat klimaatwinst behaald worden. In plaats daarvan zie je dat duurzaamheid nog als luxe beschouwd wordt en in de plannen voor bijvoorbeeld Poort gaat daar het eerste de kaasschaaf overheen. Waarom eigenlijk? Het zou toch mooi zijn als echte duurzaamheid als eis gesteld wordt aan architecten en projectontwikkelaars. En dat die echte duurzaamheid op een heldere manier omschreven en verwoordt wordt zodat je als leek niet meer genaaid wordt als je braaf op verzoek van de overheid ongezellige spaarlampen in draait.
Palmolie wordt ook in eten gestopt, het is heel erg ongezond want totaal verzadigd maar wel heel goedkoop. Heel vervelend want je kunt het alleen maar vermijden als je zelf je koekjes gaat bakken want het zit zelfs in biologische koekjes.
Zo zit ik al een tijdje te puzzelen op de balans tussen mijn maandelijkse energienota en de rentelast+aflossing n 15 jaar voor de aanschaf van 40 m2 zonnepanelen.
Het komt nog net niet uit…