‘We houden contact!’
Op het moment dat je het tegen elkaar roept, weet je al dat het niet gaat gebeuren. Tegen mensen met wie je écht contact wilt, hoef je het niet te roepen.
Dat geldt niet voor mensen met Alzheimer
Anneke, de dementieverpleegkundige, zet een stip op een blad papier. ‘Kijk,’ zegt ze, ‘dit is het begin van je leven.’ Ze tekent een spiraal. ‘Naarmate je leven vordert, maak je herinneringen aan. Mensen met dementie maken geen herinneringen meer aan, sterker nog: ze raken ze kwijt. Contact wordt steeds moeilijker.’
Mijn moeder vervaagt. Ze vergeet dat ze thuis is. Ze vergeet dat ze getrouwd is met de man die thuis rondscharrelt. Ze is mijn dode broer vergeten. Ze vergeet nog net niet dat ik haar dochter ben.
Mijn moeder belt
De hele dag. Dat ik haar moet komen halen. Dat ze bang is. Dat er een vreemde man rondloopt. Dat ze haar verzekeringspapieren moet hebben. Dat ze naar papa en mama wil. Ze huilt en huilt.
‘Zet je telefoon op stil,’ zegt Anneke. ‘Steeds opnemen helpt haar niet. Het prikkelt haar als ze je hoort of ziet en dat wakkert haar onrust aan.’
‘Beweeg mee’, zegt Anneke
Mijn moeder belt: ‘Connie, ik moet ik moet zo naar m’n werk. Breng jij me even weg?’
Ik: ’Hoeft niet, mam. Je baas belde. Je hebt vrij vandaag. Fijn toch?’
Moeder: ’O, dat was ik vergeten!’
Mijn moeder leeft in het nu. Ze zit graag met een ijsje op de geitenboerderij. Ze wil me opeens de hele tijd kusjes geven. Dan kijkt ze weer even net als vroeger.
‘Daar gaat ze,’ zegt mijn vader.
En inderdaad. Ze gaat weer trillen, ze tikt weer met haar wijsvinger tegen haar lippen. Ze begint te huilen: ‘Ik ben zo bang.’
Onlangs is mijn moeder opgenomen
Het ging niet meer. Nu zit ze in een instelling met lange gangen en huiskamers zonder kleur. Een jonge vrouw staat urenlang op de gang. Ze kijkt naar het slot van haar kamerdeur. Af en toe raakt ze het aan. Een man met een open overhemd toont zijn blote hangbuik. Het is een psychiatrische crisisopvang, omdat er nergens plek is.
Het maakt mijn moeder nog angstiger. Ze zet een stoel onder de deurkruk van haar kamer. Soms staat ze met opgeheven vuisten voor ons. Ze vervalt in plat Amsterdams, de taal uit haar jeugd: ‘Sekreten van kinderen heb ik. Ze bergen me op. Bel papa en mama, die halen me wel uit deze gallemiese.’
Thuis stop ik haar was in de wasmachine
Een drijfnatte pyamabroek. Vies ondergoed. Ik leun tegen de wasmachine en huil.
‘Je zakt uit jezelf weg’, zegt filosoof en verpleeghuisarts Bert Keizer over Alzheimer. Of, zoals mijn moeder gisteren zei: ‘Ik voel mezelf niet meer. Er gebeuren rare dingen in mijn achterhoofd.’
Dag Connie, wat een aangrijpend verhaal. Heel veel liefde, kracht en wijsheid toegewenst. Lida
Dank je wel, Lida!
Ach lieve Connie, wat verdrietig. De onzekerheid, de bangheid en het o zo kwetsbare. Fijn dat je er over kunt schrijven. Voor ons, de anderen, en misschien ook voor jezelf.
Liefs, ine
Dank je wel, Ine!
Mijn moeder vervaagt ook, anders dan de jouwe, maar vervaagt. Dank voor die mooie uitdrukking, je kunt het niet beter verwoorden.
Sterkte! <3
Hoi Connie ik weet even niet wat ik kan zeggen. Wat je schrijft is aangrijpend. Je moeder zo te zien, op een plek waar je dat niet wilt. Zorg goed voor jezelf, jouw eigen gevoel van wanhoop. Het zou mooi zijn voor een serie kleine bespiegelingen. In de krant. Lieve groet van Evelien
Dank je Evelien, ik ga mijn best doen om er een mooie serie van te maken.
Lieve Connie, wat heb je het mooi verwoord, zo herkenbaar. Ja ook mijn vader dementeert. Anders dan jouw moeder, maar ook vervaagd zoals jij dat zo mooi zegt. Het heeft me ontroerd. Veel sterkte en denk ook aan je zelf. Hartelijke groet, Lex
Dank je wel, Lex. Jij ook veel sterkte met je vader. Het is een rot ziekte!
Hoi lieve Connie,
Ik ga sinds corona elke week een uurtje naar mijn eindeblokburen, hoog op leeftijd. Ik dacht, dat is iets wat ik kan doen tijdens de lock down, gewoon even een praatje maken met Stephan (91) en Hanneke (82). Toen ik het kaartje in de bus liet glijden, belde hij direct. Hij zag uit naar een kletsje; we zijn elkaar als buren wat uit het oog verloren. Gek, want we wonen al 37 jaar op 50 meter afstand.
Hij vertelde van Hanneke, zijn vrouw, die hij al jaren verzorgt, omdat ze Alzheimer heeft. Lang verhaal kort: hij werd ziek, kwam thuis en Hanneke (ondertussen door dochters verzorgd) lag in het ziekenhuis. Daar constateerde men dat het onverantwoord was dat hij nog langer voor haar zorgde. Te intensief. De extreme vermoeidheid was de oorzaak van de ernstige longontsteking. Nu leven ze ‘gescheiden’, na 60 jaar huwelijk. Elke week praat hij over haar, wat er voorvalt tijdens de wekelijkse bezoekjes. Hij is trots dat iedereen de vrolijke Hanneke kent in St. Jozef in Laren. Bij het afscheid omhelzen ze elkaar, dan draait zij zich om, gaat onder begeleiding naar haar kamer en is alles vergeten. Daar kan Stephan slecht tegen; “ik krijg elke week een brok in mijn keel”. Hij voelt dat hij tekort is geschoten, mist haar vreselijk. Maar weet dat het niet anders kan. Triest.
Schrijnend. Het moet toch anders kunnen? Dat partners op de een of andere manier mee kunnen? Zo triest.
You could certainly see your skills in the article you write. Reyna Gardy Zolnay