Even weg met lief. Naar de Ardennen waar vrienden Richard en Stefan een paar jaar geleden een hotelletje overgenomen hebben. Prachtige plek. Romantisch. Gezellig. Heerlijk hangen op een van de vele banken. Tijdschriften, drankje en boeken onder handbereik. Beetje staren naar het uitzicht. De rivier, de bomen in felle herfstpracht. Dan aanschuiven voor 4 gangendiner. Bijpraten. Rolde gisterenavond lichtelijk teut – aperitief, wijn 2x, dessertwijntje – het bed in.
Toen ging de mobiel. Broertje aan de lijn. “Morgen vertrek ik, ik wilde je nog even gedag zeggen.” Zes weken weg. Congo, Oeganda, Darfur. Zes weken lang oorlogsgebied om een docu te maken over kindsoldaten voor het International Crime Court. We kletsen een beetje en hangen op. Ineens ben ik volslagen nuchter. Afscheid nemen. Dit was afscheid nemen voor het geval dat. Kut! Hij belt me nooit voor hij weggaat. Zat onlangs drie maanden in Alaska en belde me niet. Dit is anders.
Ik bel hem terug. “Je doet toch wel voorzichtig. Kijk goed om je heen. Neem geen risico’s.” Eigenlijk wil ik zeggen. Ga maar niet. Laat een ander het doen. Waarom jij? Ik weet het antwoord: iemand moet het doen. Iemand moet de waanzin zichtbaar maken. Bewijsmateriaal verzamelen zodat recht gedaan kan worden. Het gesprek dat we aan de oppervlakte voeren verloopt heel anders dan het gesprek dat daaronder ligt. Wetend hoe groot de risico’s zijn. Dat het zo maar de laatste keer kan zijn dat we elkaar spreken.
Terwijl lief en ik gezellig aan de croissants met uitzicht zaten, vloog hij richting hel. Iemand moet het doen.