Hoe moeilijk is het, iedere dag een half uurtje op je kussentje gaan zitten? Moeilijk. Er gaan weken voorbij dat ik mijn kussentje links laat liggen. Excuses zat en ik merk dat ik er stiekem een zenboekhouding op na houd, dat gaat dan ongeveer zo: ik heb net een zenweekend gedaan, dus de in het weekend gezeten uren kunnen afgetrokken worden van mijn nog te zitten uren komende week.
Toch weet ik heel goed hoe belangrijk het is van de beoefening iets gewoons te maken. Niet pas gaan zitten als je je rot voelt of in een speciale mood bent, maar gaan zitten omdat je gaat zitten. Niets meer en niets minder. Wierookje en kaarsje aansteken, rakusu om en zitten. Hoe moeilijk is dat? Zitten als tandenpoetsen, een normaal onderdeel van je leven. Niets bijzonders.
Als je beoefening niets bijzonders meer is, lossen de verwachtingen en doelen vanzelf op. Of, zoals wij zennies zeggen: ‘Nowhere to go, nothing to do, no one to be.’
We leven in een wereld waarin ‘zen’ staat voor alles dat esthetisch fraai is, of rustgevend, of raadselachtig Japans. Waarin meditatie Happinez achtige plaatjes oproept van prachtige sfeervolle mediatieruimtes omringd door met bamboe gevulde tuinen waar een klaterend beekje doorheen stroomt…Hoe anders is de werkelijkheid. De werkelijkheid is verveling, rusteloosheid, ongeduld, fysieke pijn, de slappe lach, intens verdriet, wachten op de gong.
De werkelijkheid is óók zitten als een berg, aandacht dat als een zwaard een weg baant vanuit het kleine ik naar het universum, grenzen afbrekend tussen mezelf en alles en iedereen daarbuiten.
Beoefening gaat niet over heilig worden. Ik ben een zennie, geen saint. Periodes waarin ik niet zit, zijn qua beoefening net zo waardevol als periodes waarin ik veel zit. Het onderzoeken waar de weerstand zit, wat me weghoudt van mijn kussen, leert me veel. Ik ben niet bezig een beter mens te worden, ik zit. Compleet met mijn weerstand en al mijn gedoe, begrijpend dat ook anderen hun weerstand en gedoe hebben. Daar waar het schuurt, zit de beoefening.
Dus, lighten up. Het Pad, dat ben ik. Afdwalen is onmogelijk.