Cursistenwerk

Wat vinden cursisten van The Write Way?

Cursisten over The Write Way
Heb de schrijfcursus als zeer ontspannen en spannend ervaren.
Dat jij in zo’n korte tijd zoveel vertrouwen in de groep weet te creëren is een talent.
Dank daarvoor!
– Janneke Middelkamp

Dankbaar voor middagen vol prachtige teksten, prettige gesprekken, soms heftige emotie en geweldig samen zijn.
– Hans Breuring

Het was een inspirerende en bevrijdende reis, Connie. Je hebt de weg heel mooi helpen vrij maken. Op naar de vervolgcursus. Dank je wel!
– Ingrid Appels

Tijdens de verschillende bijeenkomsten van The Write Way kwamen thema’s als vertrouwen en kracht aan bod, maar ik heb vooral geleerd dat je echt overal over kunt schrijven. Zelfs over welke kleur je bent!
– Anita van Schieveen

Vandaag weer aan de schrijf geweest bij Connie. Wat was het boeiend. En wat een leuke ploeg vrouwen bij elkaar… Super!
– Helena Zanting

Cursiste Louise schreef een blog waarin ze beschrijft wat er met haar gebeurt tijdens het volgen van The Write Way.

Ik heb met veel plezier je workshop gevolgd. Je bood, ondanks de soms wat drukke omgeving, toch ruim voldoende veiligheid in de groep om open en eerlijk ons verhaal te schrijven en voor te lezen. Ik heb er veel van geleerd; al die verschillende manieren om een verhaal te vertellen en dat alles een onderwerp kan zijn, als je dat wilt. De brief aan mijzelf ga ik goed bewaren.
– Roelfien Munnikes

Schrijfwerk

Bijna iedere cursist die begint aan de Write Way is ervan overtuigd: ik kan niet schrijven. Tot ze gaan schrijven….Lees en geniet.

18 juni 2016: De Seringenboom

Door: Richarda Westervoorde

seringenEr staat één boom in mijn tuin.
De seringenboom is mijn eigen boom waar ik de seizoenen mee leef. Bij jou zie ik de belofte dat het leven altijd doorgaat, seizoen na seizoen.

Uit het bottige, ogenschijnlijke dode hout, kruipt er elke dag meer groen naar buiten.
Tussen de aarzelende blaadjes verschijnen al heel voorzichtig de knoppen.

De paarse kaarsen zullen straks uitbundig geuren en kleuren.
Onder mijn seringenboom is het goed toeven. Beschutting tegen de zon, koelte, het gefilterde zonlicht wat zulke mooi figuren maakt op mij tuinstoel. De geur van je paarse seringen is betoverend en verdovend. Ik sluit mijn ogen en ben in mijn eigen oase.
De windgong klingelt met elke zachte windvlaag. Uit de fontein in de vijver bruist er een rustgevende stroom water onverdroten door.
Ik ben thuis, in mijn achtertuin.

Dank je boom, voor de beschutting die je mij biedt, voor de hoop die je mij biedt door elk jaar weer te gaan bloeien, voor de troost die je me biedt door je bladeren te laten vallen, met de belofte weer te gaan groeien. Dank voor de ervaring van vrede in mijn hart. Mijn eigen plekje onder, jou, boom, daar geniet ik van.
Dat het gras onder jou niet kan groeien, maakt me niets uit. Er woekeren daar nu plantjes die uit de border over de rand stromen.
Ik vind het goed!

Ik heb je voor het eerst gezien, toen ik de poort achter opende om het huis te bekijken. Op de wachtlijst van de woningbouwvereniging stond ik op nummer elf. Eerst had ik al door de voorruit naar binnen gekeken. Oh wat een piepklein huisje vond ik het.
Wel met een voortuintje waar het zonnig was.
Nieuwsgierig liep ik door het gangetje achterom. Telde de schuttingdeuren tot aan de vierde deur van de hoek. Mijn hand voelde voorzichtig aan de klink de deur ging zuchtend open. Spannend zo in m’n eentje op dekkingstocht. Niemand te zien of te horen in de buurt. Het was heel stil. Eenmaal in de tuin kon ik door de ramen naar binnen kijken en zag de trap in de woonkamer. Leuk! Ik ging met de rug naar het raam op het randje van de vensterbank zitten.
En daar zag ik jou!

Het was mei en je stond op het punt om te gaan bloeien. Ik zag je paarse knoppen, nog verscholen tussen het zachte grijze pluis en felgroene blaadjes.
In de volgende maanden tot en met oktober fietste ik regelmatig naar je toe. Zat op de vensterbank met de rug tegen het raam en keek naar je. Ik leerde je kennen en zag hoe je bloeide, hoe je bladeren groter werden en jij jezelf uitstrekte tot boven de schuur.
En toen ik in oktober in het huis kwam wonen, liet jij je bladeren vallen.
Het was goed zo!
Jij buiten en ik binnen.

photo-2 kopie

5 februari 2015: Weerwater

Renate Dorrestein presenteerde gisterenavond in de Schouwburg Almere haar nieuwe boek Weerwater dat zich in Almere afspeelt. Vorige week drentelden de cursisten langs de oever van het Weerwater en schreven wat ze zagen.

Weerwater
Kleine kabbelende golven
Schittering kleurt het blauw
Al snel ben ik bedolven
Ga moedwillig onder in jou

Een meerkoetenpaar
Zwenkt wijdbeens boven mij
En trekt mij aan mijn haar
Hier geen zwelgpartij

Proestend hap ik lucht
Ploeg me naar de kant
En leg me met een zucht
Uitgestrekt aan land
– Carla Vriend

Weercentrum bij het weerwater
Aan de overkant zie ik de Boulevardflat. Die staat er best lang voor Almeerse begrippen. Bijna 30 jaar geleden werd mijn oudste dochter daar geboren. Aan de stadskant, want mooi uitzicht betekende een hogere huur. Wat nu een stad met skyline is, was in aanbouw met voorgangers van gebouwen die er nu staan. Het moest laag blijven, want Almere was nog geen echte stad. Het centrum voelde warm, gezellig en samen.
Ondanks de zo bekende contouren van de Fantasie en de Naald voelt het weerwater nu, 30 jaar later, niet meer warm, gezellig en samen, maar koud, onbekend en ver weg. De mengeling van het geluid van kabbelend water met het razende verkeer op de A6 irriteert. De rode letters van de Media Markt steken fel af tegen de kil grijze tinten van dit herbouwde centrum. De gemaakte stad ontmoet de gemaakte natuur.
– Irene Ahles

Waterlanders aan Almere’s Weerwater
Weer water,
als maar
meer water

Weerwater,

Water met
weerkaatsend licht,
een gouden baan van
oever naar oever,
dansende lichtjes in een
spran-ke-lend
gedicht.

Het geluid babbelt
en kabbelt zachtjes
een liedje mee.

Meerkoetje tuimelt om en
onder,
duikt hij wel weer naar
boven?
Meerkoeten kreet kaatst
mee met het licht.

Meerwater, als maar
meer water,
gure wind
laat het water golven,
groen grijze inktvlekken
deinen, dreinen mee,
drijvend
rondom het licht.

Contouren van
zachte
aarde
tinten,
een arm van bomen
die
zich uitstrekt in het
water,
het weerwater dragend,
wiegend,
heen
en
weer
naar het licht.
– Elja Stoel

WeerWater
De meer dan frisse wind strookt goed met het gevoel dat opkomt bij het zien van de gloednieuwe stad aan het WeerWater.
Nu de bladeren aan de bomen ontbreken en de watersporters bij de kachel zitten, maakt dit uitzicht op de stad een koude, kale, harde indruk op me.
Merkwaardig natuurlijk, want je weet dat de mensen in die stad niet anders zijn dan in andere steden.
Dezelfde emoties, belevenissen en bezigheden.
Dat laat het lieve jongetje, dat met zijn oma langswandelt, zien door een gesprekje met me te beginnen en nieuwsgierig vraagt wat ik aan het doen ben.
En daarmee het tweede kind wat contact maakt met me , op die winderige plek.
Van hem, een peuter, kreeg ik een hug.
– Marrie van der Leden

Omkaderde natuur, bedrieglijke ruimte
begrensd door metaal.
Bij de stenen aan de oever hoor ik het water
overstemd door de zoem van de stad.
Rijen bomen wijzen recht
als de dijk in het water. Waarheen?
– Nini Kossen

een boom
een boom
en nog een boom

gras
zo groen
als water is
de blauwe lucht
– Eva van Velzen

Gedichten

De vervolggroep van The Write Way heeft gedicht. En hoe! De opdracht: selecteer uit een artikel tien woorden die je aanspreken, kijk welke woorden een bepaalde overeenkomst hebben, verbind ze, streep de andere woorden door en maak een gedicht waarin je de verbonden woorden gebruikt.
Lees maar.

Andrea

Telefoon
Verliezen
Ouder worden kan zijn
Maar ook lichter
Verleiding
Mooi blond
En krulden zo
Reünie
Nog immer sprankelend
En blauw geoogd
Bitterballen geproefd
En smaakpapillen aangeraakt

– Hans Breuring

Dada

Domme, dichte, duivelse drukte
Fatsoenlijk, flitsend feestelijk fietsen
Kwijnen, kwellen, kijken, kijken niet kopen kunstdistrict
Smalen, smakken, stomme, saaie smog
Hemels, helder, hels hardleers hedendaags
Vlezig, vadsig, vlotter, vlakke vreemde villa’s

– Odette Breijinck

Route

Het brein tracht de route te bepalen
De route naar opwinding
Opwinding over het grote geluk

Is het niet de aarde die de richting van het geluk bepaald?
Een richting zonder fysieke aanwijzingen
het snijvlak van sturing en overgave
waarbij inspiratie ruimte krijgt
om de ziel bloot te leggen

– Nanette Creemers

De zeiler

De zeiler vaart huiswaarts.
Woest-grijze golven,
Breken puzzelstukken op zijn dek.

Oneindige horizon,
Vult zijn zicht,
Maakt langer, zachter.
Hoopvol!

Omzoomd door kalm-blauwe dieptes breekt intens,
Geschilderde Sterrenhemel door.
De zeiler vaart huiswaarts.

– Mieke Peeters

Verkoeling

Wandelend door Afrika
de mysteries doorlevend
Als Navarro op een ansichtkaart
Als een dossier
boordevol
verkoeling
Zo voel ik mij gekoesterd
door het briesje dat in de avonduren opsteekt

– Janneke Middelkamp

Weerwater verhalen

We zaten aan het Weerwater en schreven over wat we zagen.

Twee hartslagen lang

Ik ruik de vergankelijkheid van de waterplanten vermengd met de frisse buitenlucht, waar de geur van de herfst in te herkennen is.

Ik hoor geluiden van meerkoeten en futen en het zachte geklots van het water tegen de kade..
In de verte hoor ik de zee, het ruisende geluid van de branding.

Ik voel de wind in mijn haar. Mijn wangen warm, mijn neus koud.

Ik zie de wolken, het water. Door het licht dat wordt gefilterd door de wolken verandert het water oppervlak constant. Soms grillig, soms liefelijk maar constant boeiend.
Het geluid van de branding blijkt de snelweg. Auto’s die ergens vandaan komen en ergens naar toe gaan, piepklein zie ik ze in de verte rijden.

Ik observeer de wereld, de mensen, de natuur om mij heen en de reactie van mijn gevoel op dit alles.

Twee hartslagen lang ben ik in sync met de natuur en alles om mij heen. Ik ben stil.

Tuut tuut tuut tuut tuut….. Een straatveeg wagen rijdt achteruit om te draaien en zijn veeg werkzaamheden weer te hervatten. Verderop zit een verliefd stelletje op een bankje, verloren in elkaar.
De futen duiken, de meerkoeten zoeken elkaar op.

De wereld draait weer…

– Sylvia de Boer

Moment

Het grote water aan de rand van het strakke winkelcentrum roept meteen verrukking op, ik zie het voor het eerst. Welke fantastische ambtenaar heeft dit doorgedouwd, deze vibrerende verrijking van de stad? De moderne winkels zullen nooit meer hetzelfde zijn, nu wetend dat hier een rijk van natuurlijke eigenheid tegen aan klotst.

Lucht, water, gebouwen vloeien samen in zoveel tinten kleurloosheid. In een aaneenschakeling van licht en schaduw, weerkaatsing, kabbelende beweging.

Onder de gebleekte steiger kabbelt het water, de ruimte weerkaatst het schelle geluid van een meerkoet. De geluiden benadrukken de stilte, de winderige roerloosheid van de plek.

Een verliefd stel – verstoord door onze zwermende groep – is naar het puntje van de steiger opgeschoten. De koude wind voert de verliefde wartaal mee, de twee zitten in een verrukte bel die over de steiger onze kant uit drijft, als een cadeautje waar we zijdelings van mogen meeproeven.

Om ons heen overal in dat zilverwitte spectrum dobberen honderden donkere bolletjes, op gelijkmatige afstand van elkaar alsof ze veranderd zijn aan de kruispunten van een enorm net. Iedere meerkoet is verzonken in zijn eigen culinaire territorium en toch zijn ze met elkaar verbonden op een bijna magische manier. Met grote regelmaat duikelen de bolletjes met hun witte snavels dwars de kleine golven in, om meteen weer boven te komen met een donkere sliert. Een worm wiens laatste tel heeft geslagen?

Het zijn glimpsen van een klaarblijkelijk weelderige onderwaterwereld die wij niet zien, alleen maar kunnen vermoeden.

Het bleke en toch indringende zonlicht breekt door de bewolking heen en laat haar weerkaatsing achter op de kleine golfjes. De omhooggestuwde schaduwkant van de golfjes wordt er mee benadrukt.

Wat een plek, vol dynamische interactie, leven en dood.

Als ik de volgende dag de dagelijkse foto van Connie op Facebook zie, spreekt het beeld me toe in sissende, kabbelende, snerpende geluiden.
Wat een moment van aandacht allemaal niet vermag!

– Ingrid Appels

Melkwit

Wie vanuit het stadshart naast het ziekenhuis de steiger oploopt en zichzelf de rust gunt om op één van de houten bankjes plaats te nemen, waant zich ineens ver van de stadse drukte.
Vandaag laat een helder licht de zachte golfjes melkwit oplichten. Een koele bries laat de vele meerkoeten op een neer deinen. Twee eenden hebben elkaars gezelschap gezocht op de steiger.
De geluiden van de stad kunnen we wel waarnemen, maar wat overheerst zijn het geklots van het water tegen de steiger en het gesnater van de meerkoeten, af en toe aangevuld met de kenmerkende schaterlach van overvliegende meeuwen.
Het uitzicht over het Weerwater is wijds.
In het verlengde van de steiger, aan de overkant van het meer, staat een vuurtoren. Een vuurtoren? De vraag wat een vuurtoren hier doet en of deze wel eens zijn lichtje ontsteekt, komt bij me op. Ik besluit eens op internet naar informatie te speuren en vind direct een artikel geschreven door Connie Franssen. De toren blijkt een uitkijktoren te zijn, op het eilandje Utopia, opgebouwd uit een aantal grote rioolpijpen.
In deze tijd van het jaar is er geen bootje meer te bekennen, zo op vrijdagmiddag. We hebben het meer voor onszelf, alleen gedeeld met de watervogels op het water en al het leven in het water waar we geen weet van hebben.

Het water wordt naar de kade geblazen, waar de bomen al een oranje herfstkleed dragen.
Voor ons lijkt de schouwburg op te rijzen uit het water aan de voet van de stad Almere. Er achter steken zij aan zij de torens van side by side de lucht in. Foutje op de tekentafel, wordt wel debet geacht aan het feit dat zij haaks op elkaar staan en niet met de neuzen dezelfde kant op.
Richting de andere zijde van het meer zien we het kenmerkende profiel van de hoogspanningsmasten. Zij vormen een statige lijn langs de horizon. Een herkenbaar baken. Altijd aanwezig, al sinds Almere opgebouwd werd. Ze riepen en roepen echter ook veel stof tot discussie op, variërend van horizonvervuiling tot stralingsklachten.

In de verte zien we de auto’s razen. Op weg richting Amsterdam of Lelystad.
Dit plekje is een oase van rust tussen de hectische jacht van het dagelijks leven. Geklemd tussen centrum en snelweg, tussen werken en wonen, winkels en ziekenhuis. Hier hoef je even niks en zie je van alles.

– Tamar Tiesinga

Schilderen

Zwart-witte meerkoeten dobberen en duiken op het Weerwater in Almere.
Uit snel voortkabbelende grijze golfjes spatten brutaal waterdruppels op.
Het Weerwater, links omzoomd door groen, rechts door Flatgebouw en Stadsschouwburg.
Mensen lopen aan de kade van het water.
Mensen zitten aan de kade.
Mensen werken aan de kade.
Meeuwen schreeuwen in de blauw-grijze lucht
In het midden van het water is het licht.
De hemel erboven is opengebroken, het blauw-grijs barst los in witte kleine wolkjes,
Blauw wint meer en meer terrein.

– Mieke Peeters

Weer Water

water, weer
spiegelt
het blauw en het grauw
is leven en einde

tabula rasa
een woest schuimend
zilverwit
zacht ruisend dek
voor
divers pluimage

ondoordringbare grens
tussen
beneden en boven
zinloos
en met reden

weer water

– Hans Breuring

Grietje…

Verwonderd draait ze haar hoofd van rechts naar links. ‘Rechts is het water donkerblauw en links is datzelfde water zilver’, bedenkt ze. Ze blijft de beweging herhalen en weet daarmee het opkomende dreigende gevoel wat verder naar de achtergrond te plaatsen. Het geluid van het klotsende water helpt daarbij.
Griet zit te wachten op de man. Per telefoon spraken ze af op de steiger in het Weerwater, om half twee deze dinsdagmiddag. Griet twijfelt hevig of ze er goed aan doet, maar ze kan nu niet meer terug, meent ze. Om het zenuwachtige gevoel niet te hoeven voelen concentreert ze zich op de meerkoetjes in het water. In plaats van in één grote groep liggen de meerkoeten ieder apart in het water met een grote ruimte om hen heen. ‘Het zal wel een reden hebben’, denkt ze, ‘maar dat is er dan eentje die ik niet ken’. Rillend trekt ze haar zomerjasje wat dichter om haar lijf, ze had toch wat warmers moeten aantrekken. ’t Is per slot van rekening oktober, hoewel je dat nog niet aan de kleur van de bomen kon zien.
Een mandarijnenschil aan haar voeten trekt haar aandacht, ‘die ligt er nog maar pas aan het schilletje te zien. Misschien is tie wel van die man, zat hij hier zopas ook al op ditzelfde bankje en ligt hij nu naar mij te loeren achter die bosjes’ denkt ze met een opkomende paniek. Plots overvalt haar de drang om te vluchten ‘Dit is niet goed, ik doe het niet, ik moet hier weg’. Griet pakt haar koffer op en rent van de steiger. Terug naar huis.
In de straat naast het ziekenhuis start een auto.

– Janneke Middelkamp

Honderd tinten grijs

Hoeveel tinten grijs vormen het palet van deze plek aan het Weerwater en geven het toch kleur? Het grijszwarte water met reflecties in lichtere tinten strekt zich in onmetelijke afstand voor me uit. Het grijs komt steeds weer terug. Lichter, donkerder, voortdurend in beweging. Als facetten met scherpe randen, vierkant, driehoekig, meerhoekig. Onmetelijk is het meer, het Weerwater. Omgeven door vlonders, strandjes, fietspaden en terrasflats schenkt ze iedereen die het maar wil zien haar veelzijdigheid. Maar vandaag is het grijzer dan grijs.

De wolken in de lucht doen een verwoede poging met het water te concurreren. De lucht is lichter, frivoler, ‘ronder’, bloemiger maar toch ook grijs. Zilvergrijs met vlokken wit en hier en daar een streepje blauw. Het palet worden steeds rijker, wel honderd tinten grijs als je ook het vergrijsde teakhout herkent, planken met sleuven, rechthoekige, massieve zitelementen, grijze hardstenen plavuizen in wildverband en grijze split. Het kraakt onder mijn schoenen als ik naar zo’n teakhouten ‘doodskist’ loop en ga zitten.

Ik neem het beeld nauwkeurig in me op en zucht. Schoonheid in grijs. Tegenover mij zie ik een minimalistische gebouw, de Schouwburg, waar je onder deze weersomstandigheden van denkt dat het wit is, zo fel steekt het af tegen het woeste Weerwater. De grote wandplaten die de huid van dit gebouw vormen zijn als vierkante, lichtgrijze echo’s van het kort en kittig opspattende water.

Ik hoor de wind, die het haar in mijn ogen blaast en de snerpende, hoge tonen van de vogels. De waterhoentjes, zwarte dobbertjes met witte snaveltjes drijven op het grijs, en deinen mee op de beweging van het water. De eenden doen mee en de jonge zwanen hebben zich aan dit palet aangepast.

Gele plastic boeien als doorgesneden voetballen harmoniëren met de geel-, groene containers van Dura Vermeer, een jammerlijke dissonant. Hier en daar is nog iets groens te vinden; de herfst heeft nog geen vat gekregen op de polletjes riet die zich verschuilen in de hoekjes aan de rand van het meer en vlak bij de berkenbosjes naast mij. De kleur van de blaadjes aan de dunne bomen zit tussen groen en geel in, een voorbode van de herfst. Ze waaien stoer met alle winden mee; nog even en zij vallen af.

Het is een onverwacht ‘aardige’ dag, na de regen van de afgelopen dagen en de onstuimige wind. Want zeg nou zelf: ‘Wat is er mooier dan Weerwater Grijs?’

– Odette Breijinck

WeerWater

De zon strooit haar laatste middagwarmte uit,
verlicht ze zodra ze binnen rollen
op het hoogtepunt waarin ze zich in alle kracht laten zien.

de stroom, de stroom

van ver komen ze dichterbij
steeds weer,
in eigen tempo en gestuurd door vanzelfsprekende verwantschap
verlangend naar warmte en licht.

de stroom, de stroom,
op elkaar aangewezen

Klein van stuk vandaag , maar in volle potentie aanwezig
lijken ze elkaar in te willen halen,
over elkaar heen te willen duikelen.

de stroom, de stroom,
het komt en gaat

Los van elkaar
verbonden door de wind,
dezelfde afstand tussen de een en de ander, steeds weer
in verbinding door onderling vertrouwen.

de stroom, de stroom,

Je komt en gaat

– Nanette Creemers

Indiana Seagull Jones…

Schaterend van het lachen vlogen de meeuwen rondjes om het plein. Wil, de aanvoerder van deze groep, schaterde het hardst. Wat had hij een pret om die mensen die op en rond het plein bezig waren! Vanochtend had hij aan de jongere meeuwen zijn grap verteld en daarom hadden zij nu ook de slappe lach.

Wil komt uit een familie van ontdekkingsreizigers en geschiedenis leraren. Zijn opa was de befaamde Indiana Seagul Jones.. iedereen kende de verhalen van Indi bij de vogel eters, Indi bij de oppervogelverschrikker.. En nog vele andere spannende avonturen. De opa van Wil was een legende!!

Niet makkelijk hoor om een opa te hebben die zo tot de verbeelding spreekt. Wil was waarschijnlijk daarom een druktemaker die vaak in de problemen kwam. Maar soms vergat Wil een druktemaker te zijn en bleek het een heel pientere vogel. Zoals vanochtend maar weer bleek toen hij de andere meeuwen het volgende verhaal vertelde.

Heeel vroeger, wel meer dan 50 jaar geleden, was hier alleen maar water. Het was een zee. Wij vlogen langs de kusten en zagen dat mensen begonnen met land maken van de zee. Mensen hebben land nodig om hun nesten op te bouwen, net als wij bomen nodig hebben. In het begin was er voor ons niks aan. We konden over het land heen vliegen maar het was zand en er was niks te eten. Beetje saai dus. Maar na een paar jaar werd dat extra land op de plek van de zee interessant voor ons. Er kwamen mensen wonen, er kwamen planten, bloemen en bomen en er kwam een bakker.
Wil hield van de bakker. Brood was toch wel één van de betere uitvindingen van de mensen. De andere meeuwen kwetterden instemmend. Hoera voor de bakker!
Even was Wil de aandacht van zijn publiek kwijt die druk om zich heen aan kijken was naar stukjes brood die toevallig op de steiger lagen.

Met een luide krijs hervatte Wil zijn verhaal. Het water dat we hier zien was dus eerst water en toen land. Na een tijdje wilden de mensen toch weer water en dat zien we nu. Hij rolde een beetje met zijn ogen toen hij dit vertelde. Alsof hij zeggen wilde “Raar toch!? Van die mensen!?”
Omdat meeuwen van water én land houden en omdat het ontdekkingsreizigers waren was de familie van Wil als één van de eerste meeuwen families naar dit nieuwe land gekomen. Een eindje verderop in dit water ligt een eiland en dat eiland is van de familie van Wil. Daar hebben ze een perfect uitzicht op dit stukje plein en weten ze als eerste als er iemand brood aan het strooien is of als er een heleboel mensen tegelijk op het plein zijn. Daarna is er ook vaak veel lekkers te vinden.

Maar de echte reden waarom de vrienden van Wil hem vandaag zo stoer vinden is om de grap die Wil had bedacht. Vorige week is Wil met een actie begonnen. Hij heeft alle meeuwen verteld dat ze zich niet meer mogen ontlasten boven het plein maar dat de houten steiger dé plek is om deze week je behoeften te doen. Al snel deden alle meeuwen wat Wil hen gevraagd had en binnen twee dagen ontstond er een fijn wit groenig laagje op de steiger. Nog twee dagen verder werd het een aardige korst en vandaag… Vandaag deden de mensen wat Wil had bedacht toen hij met deze actie begon. Vandaag stonden er 3 mensen met hogedruk spuiten de steiger schoon te spuiten..
Wil was de Koning!!! Deze meeuw bepaalde wat de mensen deden!
Schaterlachend vloog hij een eren rondje over het plein..

– Sylvia de Boer

Almeers Blauw

Schrijf over Almeers Blauw was de opdracht aan de Write Way cursisten. En dat deden ze!

Almeers blauw | Marie-Josee Röselaers

De schrijfopdracht van Connie Franssen voor deze week is ‘Almeers blauw’. Wat moet ik me daarbij voorstellen? Blauwe luchten? Almere waterstad? Een Almeers blauwtje lopen? Blauw heeft zóveel betekenissen, eerst maar eens het woordenboek erbij halen, misschien kom ik dan verder.
De kleur blauw. Onder de blauwe hemel slapen, in de open lucht, onder de blote hemel. Dat zou de titel kunnen betekenen, onder de Almeerse blauwe lucht slapen. Of verwijst het misschien naar planten- en dierennamen, blauwe druifjes, blauwe anemoon, blauwe regen, blauwe ekster, blauwe kiekendief. De blauwe kiekendief is een roofvogel in Flevoland, maar niet specifiek in Almere.
De blauwe zone, dat zou het kunnen zijn, die zone verwijst naar het gebied rondom het stadshart van Almere waar je tijdelijk, met behulp van de blauwe parkeerkaart, mag parkeren. Het houdt de Almeerse gemoederen nog steeds aardig bezig.
Dan heb je nog blauw in de betekenis ‘min of meer blauw’, de kamer stond blauw van de rook, de blauwe reiger, bont en blauw, een blauw oog, een blauwe plek, blauw liggen. Of verwijst de titel misschien naar een aardappelsoort, zoals de Zeeuwse blauwen. Helaas, er bestaan geen Almeerse blauwen met die betekenis. Misschien een idee voor één van de boeren binnen onze stadsgrenzen.
De uitdrukking hij is er een blauwe maandag geweest kan best op Almere van toepassing zijn, mensen komen hier kijken en hebben het té gauw gezien, ze vertrekken weer omdat ze denken ‘deze stad is niets voor mij’.
Of de betekenis dronken, zo blauw als een Maleier, maar een Maleier is géén Almeerder. Alhoewel, een Almeerder kan wel een Maleier zijn.
Blauw is een van de zeven hoofkleuren, in het spectrum tussen groen en indigo, staat in de dikke Van Dale. In de symboliek is blauw de kleur van de trouw en van het liberalisme, maar ook zich voor de gelegenheid in stemmig blauw kleden of meer blauw op straat. Meer Almeers blauw op straat, dat zou het kunnen zijn. Burgemeester Annemarie Jorritsma van Almere is daar een groot voorstander van.
En dan is er ook nog de blauwe kleur- of verfstof zoals Leids blauw, Parijs blauw, Delfts blauw, maar helaas, Almeers blauw zit weer daar niet bij. Jammer. Almeerse kunstenaars en verffabrikanten, aan de slag!
Tja, en als het woordenboek geen uitkomst biedt, ga je ‘googelen’. En bingo, Almeers blauw verwijst naar een expositie in het Flevoziekenhuis van Jan Resink en Hugo Kaagman. De Almeerse kunstenaar Jan Resink kreeg een aantal jaren geleden de opdracht van de Nuon voor het project ‘Kunst op een windmolen’. Resinks keuze viel op een oer-Hollands thema voor het oer-Hollandse verschijnsel van de molen: een ‘Delfts blauw tegeltableau’ en op de achtergrond een eveneens in blauw uitgevoerd handengebaar van vriendschap. Omdat deze ‘blauwe’ beeldtaal ook zo kenmerkend is voor het werk van de Amsterdamse kunstenaar Hugo Kaagman is dit aanleiding geweest hem uit te nodigen, om samen met Jan Resink in Het Flevoziekenhuis te exposeren.
Toch is Almeers blauw een vreemde titel voor deze tentoonstelling, Almeers verwijst naar de Almeerse kunstenaar Resink, blauw verwijst naar Delfts blauw. Het klopt natuurlijk wel dat er in en rond Almere veel windmolens staan. Dit alles is een goede reden om naar de expositie Almeers blauw in de Binnenstraat van het Flevoziekenhuis te gaan kijken, die nog tot en met 23 januari 2014 duurt.

Blues in Almere | Helena Zanting

Hij zat er al om 2 uur vanmiddag, een uur eerder dan normaal. Hij had toch niets te doen, zijn leven was een aaneenschakeling van wakker worden en weer gaan slapen. Daar tussenin pauzes, lange pauzes, waarin hij zich afvroeg waarom hij wakker was geworden en hoe lang het nog zou duren voor hij écht kon gaan slapen. Voor altijd. Nooit meer wakker worden.

Dat verlangen was groot, het enige wat hij nog wilde. Maar iets in hem weerhield hem ervan het te bespoedigen. Dat begreep hij niet. Een man zonder ballen, dat was hem wél duidelijk.
Maar nu dacht hij even nergens meer aan. Hij probeerde slechts te blijven staan, niet om te vallen. Niet neer te gaan op de grijze, kille straten van deze new town.

Ooit was hij een Amsterdammer, een échte, geboren in De Pijp. Drie hoog achter in de Gerard Dou. De hele familie, ze waren met z’n achten, in een klein hokje, twee slaapkamertjes en iets wat een soort keukentje moest voorstellen. De enige ruimte met een raam. Die plek waar je voor de potkachel in een teil water werd gezet om gewassen te worden. Eén keer per week. Alle kinderen achter elkaar. Hij was de jongste. Hij had nu een douche voor zichzelf.

Ze waren allemaal dood. Zijn ouders, broers, zussen. Ook zijn eerste en enige grote liefde, al 20 jaar. Zijn dochter niet. Zij woonde met haar kinderen in Canada. Zijn kleinkinderen. Zijn grote trots, ze waren al 16 en 18. Hij kende ze amper.

Zijn dochter. Zij was hierheen verhuisd, naar deze nieuwbetonnen Baäl, de afgod van architecten en projectontwikkelaars. ‘Pap, er is hier zoveel ruimte, kom ook hierheen, dan ben je altijd vlak bij ons. Zo alleen in dat verre Amsterdam…’ En hij was gegaan. Hij had zijn Mokum verlaten, zijn identiteit achtergelaten, verruild voor een vierkant aanleunhuisje bij een net zo vierkant ouderencomplex. Hij wilde te graag bij ze zijn. Ze verhuisden, op zoek naar iets beters.

Het was middernacht. Hij wankelde door de te brede straten; natte, ijzige straten in deze polderstad. De regen kletterde nu nog weinig ritmisch op het grijze matmarmeren, door felle neon straatverlichting beschenen plaveisel. Hij zag zijn eigen weerspiegeling. Samen leken ze de enigen in dit deze desolate oord. Hij en zijn gerimpelde ik. Slechts twee schimmen uit zijn leven.

Hij viel. Keek om zich heen. Niemand. Ergens hoorde hij wat. Een gejoel. Waarschijnlijk uit een nabije kroeg. Moeizaam kreeg hij zijn oude, oververmoeide lijf weer overeind. Zijn kleren waren nat, vies, grijs. Zijn botten pijnlijk verkild. Hij strompelde door.

En nu was hij thuis. Huis. Hij zette zijn zere, koude lijf in de grote, warme stoel. Het enige dat nog herinnerde aan een leven geleden. In Amsterdam. Met zijn eerste, grote liefde. In die stoel hoopte hij te gaan slapen. Lang. Hij schonk zichzelf nog een jonkie in om te vergeten en deed de tv aan. Het was middernacht geweest. Geen uitzending. Langzaam zakte hij weg, nog slechts verlicht in een blauw schijnsel.

Almeers blauw.

Almeers blauw leidt je | Louise van Leeuwen

Komend vanuit Lelystad over de A6, is het eerste blauwe bord dat er op wijst dat daar al een stukje van Almere begint: Almere Buiten Oost. De weg door het verlaten landschap begint hier nogal rustig. Je waant je in een onontgonnen gebied. Aan de rechterkant ligt de toegang tot natuurgebied Oostvaardersplassen. Hier overheersen voornamelijk het bruin en groen in allerlei schakeringen, afhankelijk van het seizoen. Het is een natuurgebied waar je eigenlijk wel eens zou moeten gaan wandelen.
Doorrijdend passeer je diverse frisblauwe bordjes met heldere witte letters. Op die bordjes staan de namen van de wijken: Stripheldenbuurt, Sieradenbuurt of Eilandenbuurt. De namen van deze buurten doen vermoeden dat het er gezellig is. Frisse straten met aardige mensen die elkaar joviaal op de schouders slaan en buurtbarbecues organiseren.
Vanaf dit punt nemen de blauwe bordjes toe. Zelfs al zou je hier niet zo vaak komen, kun je prima de weg vinden. Er is geen stad waar zo duidelijk staat aangegeven op welke weg je rijdt en waar de volgende afslag naar toe gaat. En mocht je ondanks alle borden het spoor volledig bijster raken, dan zijn er nog altijd de grote borden die je terug leiden naar de levensader die Almere verbindt met de rest van de wereld, de A6. Het Almeers blauw leidt je.

Almeers blauwtje | Jetty Ris

Bij het horen van de titel voor de volgende opdracht (hoera een opdracht!) denk ik aan de tip van mijn collega om langs de Diddi te gaan; de blauwe jas was in de aanbieding. Ik dus gelijk ná de schrijftraining naar de Diddi (niets meteen naar huis en aan de opdracht werken!) op zoek naar de blauwe jas. Het is hem niet geworden maar wel een setje zwarte kleding (maar daar gaan we het nu niet over hebben want Almeers Zwart is nu eenmaal niet de schrijfopdracht).
Maandagochtend hadden we op m’n werk een presentatie. En, ja hoor, alsof ze het hadden afgesproken, speciaal voor mijn opdracht kwam de eerste genodigde in een compleet blauw pak binnenwandelen. Dankjewel. En nummer twee straalde mij al blauw tegemoet (is dit Nederlands?) in een blauwe jas ! ’s Avonds zit ik thuis een natuurserie te kijken. Ik zie nog net hoe een haai een papegaaivis (is het nou een papegaai of een vis?) verslind. Alleen het blauwe staartje van de vis steekt nog uit de bek van de haai!
Ik leg mijn schrift neer en kijk naar m’n blauw gelakte teennagels ! Als ik weer opkijk, kijkt het rendier, wat voor de kerst weer achter de knieschotten van zolder vandaan gekropen is, mij aan met z’n blauwe hoofd. Ik zit in m’n blauwe leren stoel te schrijven met naast mij een mok met koffie op een blauw tafeltje, help! en schrijf met een blauwe pen. Wat is er veel blauw om mij heen terwijl ik dacht, ik ben toch niet zo van het blauw. Van Gogh (een beetje mislukte replica, geschilderd door mijn vader) zie ik rechts, vanuit mijn ooghoek, spottend naar mij kijken met z’n blauwe mutsje op. Nou bedankt hoor, voor deze opdracht. Nog even en dan droom ik ook helemaal in het blauw.
Ik stop een dagje met dat schrijven en ga even lekker het hekwerk op zolder schilderen. Even wat anders, maar zodra ik ben begonnen zie ik waarom het hekwerk geschilderd moet worden. Ik zou de blauwe verf die op het hekwerk terechtgekomen is nog gaan wegwerken…Dus zelfs als ik relaxed iets ga schilderen blijft het blauw mij achtervolgen.
Nog één dagje te gaan. Niet meer blauw denken, gewoon op m’n werk storten.
Ik fiets naar m’n werk. Wel koud hoor! Ik begin al een beetje blauw aan te lopen van de kou… M’n huidige baas heeft vandaag een afspraak met m’n toekomstige baas. Gezellig, kan ik ook een beetje aan m’n nieuwe baas wennen. Je voelt het natuurlijk al. Van alle jasjes die mijn huidige baas heeft (52 stuks!) heeft hij voor vandaag natuurlijk het helblauwe jasje aangetrokken. Pffffff, hoe lang ga ik dit nog volhouden. Nou, ik moet nog wel even hoor ! Ik haal m’n toekomstige baas op die aan komt schitteren in een knalblauwe trui.
Jezus, wie heeft deze opdracht bedacht ! Wie heeft mij dit blauwtje laten lopen?

Schrijven over Almeers Blauw..| Colette Verseveld

Delfts blauw is bekend, de blauwe knoop, iets blauw blauw laten, en blauwtje lopen, een blauwe maandag…De kleur blauw in de kunst. Er moet over Almeers blauw een tentoonstelling zijn in het gemeentehuis of in de bibliotheek. Leuk om te bezichtigen, maar pas nadat dit stukje geschreven is. De eerste gedachte die opkomt zijn de straten in de Regenboogbuurt. Een wijk in Almere waarvan de huizen in allerlei kleuren van de regenboog zijn geverfd. Handig met het vinden van de juiste woning: ‘Kijk uit naar de blauwgeverfde huizen’, of de rode, de okerkleurige of sepia. Elke straat krijgt daarmee zijn eigen sfeer. Blauw schijnt een geneeskrachtige kleur te zijn. Ziek? Logeer een tijdje in de Blauwe Straat en je bent zo weer opgeknapt.

Blauw. Almeers Blauw. Bij ‘blauw’ wordt ook gedacht aan het blauwe pak van de politieagenten, het ‘blauw’ op straat. Of die kleur hier ook genezend werkt? Misschien op een andere manier. De agenten dienen in actie te komen als er iets ‘ziek’ is in onze samenleving. Buren die een enorm conflict hebben en dit niet samen kunnen oplossen. Iemand die denkt een tasje uit de handen van een bejaarde dame te kunnen rukken. Hevige, aanhoudende geluidsoverlast. Diefstal,mishandeling, een akelige aanrijding. De aanwezigheid van een tweetal surveillerende agenten werkt al ‘genezend’ bij op komende ondeugende ideeën.

Almeers Blauw Kijk naar de blauwe lucht boven Almere tijdens een mooie zomerse dag. Rijdend vanaf Almere Haven over de A6 naar Buiten, zie je links en rechts een afwisselend landschap aan je voorbij gaan. Het Weerwater weerspiegelt de lucht en de flats aan de rand van het stadshart. Een zwerm Aalscholvers vist het water af. Een groep Optimisten hijst de zeilen. Een zwanenpaar verzamelt zijn kroost. Op het fietspad trekt een wielrenner een sprintje. De bomen van de bossen tekenen hun vormen tegen de hemel af.
Langs het Gooimeer is een prachtig wijds uitzicht te genieten. De berm met z’n talrijk wild bloeiende kruiden. Er tussen wat mussen, met z’n allen omhoog vliegend en weer terug. In de verte een zeilbootje met bolle zeilen, laverend. Meeuwen, suffend op een paaltje of elkaar verjagend voor een beter plekje. Een vissersbootje, de netten overboord. Nog verder weg de oude groene vissershuisjes van Huizen en de naar het water overhellende flats van Blaricum.
De uitgestrektheid van het water en daarboven de mooie lucht met al zijn schakeringen blauw.
Almeers blauw.

Groentje loopt blauwtje | Ria Platvoet

Almeers blauw. Ik vind de associatie te kil, te koud, dat kan Almere juist niet gebruiken.
Delfts Blauw, ja dat hoort bij elkaar, daar heb je meteen een beeld bij.

Groen, ja groen Almere, Almeers groen. Jong als gras, groen als gras.
Groentje loopt blauwtje. Aha, dat roept een aardige herinnering bij mij op.
Dat was de titel, nee de kop, boven een artikel in de krant ergens in de negentiger jaren.
Een goede kop: Groentje loopt blauwtje. Ik was dat groentje en zat nog maar een paar maanden voor GroenLinks in de gemeenteraad van Purmerend.
De fractie had een initiatief-voorstel ingediend om de stickers: Nee-Nee en Nee-Ja gratis ter beschikking te stellen aan de inwoners die dat wensten. Weggestemd, de voltallige PvdA voorop. Het zou onuitvoerbaar en onhaalbaar zijn.
De stickers zijn nu gelukkig niet meer weg te denken; maar zo ging het vaak met onze plannen. We waren onze tijd ver vooruit. Kortzichtigheid.
Alleen als zij die aan de macht zijn hun voorstellen de ruimte ingooien, moet je als makke schapen achter hen aanlopen. Mooi niet.
De Almeerse schaapkudde, ja dat is een mooi beeld, maar niet blauw.
Almeers blauw. Blauw op straat: ik zie ze niet.

De houtkachels snorren, ik zie blauw! Blauwgrijze rook uit de schoorstenen van de woonboten die tegenover mijn huis liggen. Laat de winterse kou maar komen.
Wit graag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *