Waar zal ik beginnen? Bij Bryant Park, naast 42nd Street, bij ons om de hoek waar op dit moment iedereen op het gras zit te wachten tot de openluchtfilm begint. En waar in de ‘readers room’ – een aantal stoeltjes en tafeltjes in een hoekje van het park, met bibliotheekkast erbij – mensen zitten te lezen. Of zal ik het hebben over Washington Square Park in the Village. Een volksparkje met als epicentrum een ronde fontein waar iedereen rondom en in zit. Een ‘laat je kunsten zien park’ / versierpark / relaxpark / pretpark.
We lopen de blaren op onze voeten, moe maar gelukkig. En soms met een bitterzoet gevoel. Zoals gisteren. De subway naar Brooklyn en toen over de brug teruggelopen naar Manhattan voor het allerbeste zicht op de skyline. Dan pas zie je goed hoe gehandicapt de skyline is zonder de Twin Towers. En toen door naar Ground Zero. Stil maar van binnen strijden ongeloof, verdriet, niet begrijpen en woede om voorrang. Een enorm kruis van verwrongen staal, gemaakt van resten van de torens draagt een gedenkplaat. Het gat is groot, veel groter dan ik me had voorgesteld.
s’Avonds zitten we bij een volkse Italiaan op Bleeckerstreet. Kijkend naar een zwarte dragqueen, op een bankje aan de overkant. Ze/hij geflankeerd door twee macho hiphop jongens. Even later komt een oudere zwarte gay aanschuifelen. Uitgemergeld, een grijze afro, grote jampotbril. Maar wel in een soort kobaltblauwe doorschijnende outfit. Het hele plantsoen begroet hem uitbundig: hey man, how ‘ve you been…Aids, zie ik. Waarschijnlijk net weer een longontsteking te boven. Doet me denken aan de vele danscollega’s van hier die in de jaren ’80 bij bosjes geveld werden door de nieuwe ziekte.
Eigenlijk is New York tien steden. Fifth Avenue waar de s t r e t c h e d limo’s parkeren voor de deur bij Tiffany of Saks. The Village waar de creatieven en gekken zitten. China Town waar je je in HongKong waant. Het was bijna dertig jaar geleden dat ik er voor het laatst was. Maar het is nog steeds thuis.