“Toen ik terugkwam uit Australie, voelde Almere helemaal niet als thuis. Pas toen ik weer in Amsterdam rondliep, was ik echt thuis.”
Dochter zei onlangs wat ik altijd voel als ik terugkom van een reis. Het huis is fijn, de buurt is fijn, het veld voor de deur met de almaar mooier wordende bomen is fijn, net als het park erachter met het Weerwater waar ik mijn #weerwaterdaily maak. Allemaal fijn. Maar de stad voelt niet als thuis. Nog steeds niet. Hoe komt dat toch?
Amsterdam houdt van mij. En ik houd van Amsterdam. Elke straathoek biedt me herinneringen. Bij het waterfonteintje bij de uitgang Amstelveenseweg in het Vondelpark en bij de voor mijn kleutergevoel onneembaar hoge brug over de Lauriergracht. Bij de artistiekerige linkse school in zuid waar ik als puber heen fietste, de flat in west waar ik woonde achter me latend. Het gebeier van de Westertoren begeleidde mijn ontmaagding (oh teleurstelling!) in een grachtenkamer met roodfluwelen gordijnen, schilderijen en schemerlampen. De geboorte van mijn kind in een zaaltje in het WG. Lopen, praten, fietsen, vrijen, dansen, schrijven – ik heb het in Amsterdam voor het eerst gedaan.
Niet alleen mijn voetstappen liggen er. Ook die van mijn grootouders en overgrootouders en hun grootouders. En Rembrandt, PC Hooft, Vondel, Anne Frank, Johnny Jordaan, Ramses, de dansers die ik bewonder, de schrijvers! Carmiggelt, Martin Bril, Ischa… Hun voetstappen door de stad kruisen die van mij voortdurend. Ik bekijk de stad door honderden ogen.
Ik woon al twaalf jaar in Almere. Op twintig minuten van mijn stad. Ik zie Almere voortdurend veranderen. Voetstappen achterlaten is bijna onmogelijk omdat de paden voortdurend verlegd worden. Een half jaar niet in een ander stadsdeel komen, is weer vol verbazing kijken naar de veranderingen. Dat heeft voordelen. De bomen in onze straat, onvolwassen toen we er kwamen wonen, groeien nu tot in de hemel. Echte bomen zijn het geworden: kastanjes, lindes en beuken. Seizoenswisselingen worden steeds spectaculairder. Er wordt gebouwd, getimmerd, veranderd en maakbaarheid met een hoofdletter M zit in de genen. Dat is dapper maar heeft ook nadelen. Je weet niet of de boom waar je zo aan gehecht bent er morgen nog is. Het park voor de deur overleeft tot nu toe het ene na het andere ambitieuze plan waar gelukkig geen geld voor is, maar met de komst van de Floriade is het maar de vraag of dat zo blijft.
Dus vind ik mezelf steeds vaker op Funda terug, dromend van een plek die verhaalt van generaties mensen en bomen. Van leven en dood. Van thuis.