Nee, we zaten niet in een EO tranentrek docu. En ook niet in het swingende, snel ge-edite ‘Over mijn lijk’. Dit was echt.
De oncoloog keek mijn broertje indringend aan en zei: “Tsja jongen, de kanker is verdorie weer terug.” Verdorie ja, dat kun je wel zeggen. Zwak uitgedrukt eigenlijk. Want het gaat wel om mijn broertje die zijn doodvonnis krijgt op een doordeweekse dinsdagmiddag. Want verdorie, er is niets aan te doen. Behalve wat verlengingsacties met chemo. Daar zaten we verdorie. Mijn Moleskine met slimme vragen opengeslagen en o zo overbodig ongebruikt op schoot. Geen vragen meer. En zeker geen antwoorden. ‘Een paar maanden vooruit plannen kan wel,’ zegt de aardige oncoloog met de blauwe ogen.
En weer zitten we soort van knockout geslagen in de hal. En weer gaan we bellen. Met een onwezenlijk, afstandelijk gevoel. Die ochtend hebben we we samen zitten janken omdat er ineens een gesprek was over ‘Con, ik wil geen koffie en cake na mijn uitvaart. Wel bier.’ Om minuten later de slappe lach te krijgen omdat de zak met gal die tijdelijk aan mijn broertje hangt onder zijn jas verstopt moet worden, je weet tenslotte maar nooit wie je tegenkomt nietwaar en dan wil je er wel een beetje knap bij lopen. Ik plak de slang met tape vast aan zijn borstkas. ‘Ben je gelijk gewaxed als je hem eraf haalt.’
Broertje is gescheiden en dat is dus dubbel kut want geen vanzelfsprekend iemand om tegenaan te hangen als je het even niet meer weet. Ik kwam gisterenavond tenminste nog thuis bij Frank en Isa die me vasthielden toen het verdriet eindelijk scheurend los kwam en ik soort van radeloos over tafel hing omdat mijn benen me even niet meer wilden dragen.
En nu verder. Het vele werk dat er ligt en dat ik vandaag niet belangrijk kan vinden. Kan vandaag eigenlijk helemaal niets belangrijk vinden. Heb het gevoel dat ik helemaal nooit meer iets belangrijk ga vinden behalve dat het goed gaat met de mensen waar ik van houd.
Connie,
Ik wil je even heel veel sterkte wensen.
René