Het lukt maar niet. Stil worden in m’n hoofd. Alles is doordrongen van een zoete pijn. Soms scherp, adembenemend. Soms zwaar, mijn hart een steen te zwaar om mee te sjouwen. Er zijn van die momenten van genade. Vanochtend in het bos. Een ree die staat te grazen, glanzend gevangen in zonlicht heft ze haar hoofd op en kijkt me even aan. Even later het ruisen van de meiregen. Een groepje koeien van de stadsboerderij staat als een levend Paulus Potter schilderij op een glinsterend veld.
En gisterenavond. Met de familie. Zusje met vriendin is over uit Australie. ‘The real and the stand-in sis,’ zeg ik tegen Tonia. Zij de echte, maar jarenlang verloren gewaande zus. Ik de stand-in, vanaf dat broertje vijf was en zijn vader en mijn moeder met elkaar trouwden. We lopen met de handen verstrengeld in elkaar over de grachten na een candlelight boottochtje waarbij Amsterdam zich van haar meest sprookjesachtige kant liet zien. Mijn stoere filmbroer was op zijn luidruchtigst. Grappen, lachen, zijn eigen toeristische info over de stad overstemt die van de gids. Als we weer op de kant staan, missen we zusje, haar viendin en mijn stoere broer. Ik loop de boot weer in om ze te zoeken. Ze zitten met z’n drieen, dicht tegen elkaar aan, armen om elkaar heen. Stoere broer snikkend in het midden, zijn schouders schokken.
Even later in het cafe is het weer dikke lol. Mijn broertjes zitten bij elkaar op schoot. Sterke verhalen vliegen over tafel. Jeugdherinneringen. Ik kijk naar mijn ouders, de meiden uit Australie, de kinderen. Hoe we bezig zijn een mooie herinnering te creeren. Behalve die zoete pijn, is er nog iets dat constant mee resoneert deze dagen, realiseer ik me. Het besef dat ieder moment oneindig kostbaar is. En ook dat is genade.