Nietsvermoedend zet ik BBC Worldnews op in de hotelkamer. De deuren naar het balkon staan open. Het uitzicht op het Comomeer en de bergen is adembenemend. De kamer van een ouderwetse grandeur met visgraatparket en hoge plafonds. In de kamers naast me weet ik onze dochters met hun geliefden. We zijn die ochtend vertrokken uit Venetië. Twee dagen schoonheid en verval, kunst op de Biënnale, varen langs Palazzo’s. En daarvoor was er Toscane en de kust. Bijna drie weken natuur, cultuur en mijn meest dierbare mensen om me heen. En nu de terugweg, langzaam, vooral niet te snel terugkeren. Ik plof op bed en kijk voor het eerst in weken het nieuws.
Gezichten van pubers, lichamen aan de waterkant, beelden van een blonde man, een bomaanslag. Noorwegen? Dat is toch dat land dat niet aangeraakt is door mensenhanden? Een puur land, met heldere meren en meer dan genoeg ruimte voor beschaafde, verstandige Vikingen. Langzaam dringt het door dat er iets gruwelijk mis is. En tegelijkertijd het besef van meerdere realiteiten en oneindig veel perspectieven. Een diep verlangen de andere kant op te rijden, terug naar het zuiden. Naar een onschuldig leven. Een onmogelijk verlangen. Al die andere realiteiten zijn ook de mijne.
En nu weer thuis. De realiteiten lopen door elkaar heen en versmelten. Onze foto’s, meegebrachte stenen en buskaartjes zwerven overal. Maar ook de krant, het journaal, twitter, 186 mailtjes en nieuwe opdrachten die aandacht vragen. Noorwegen is voor altijd veranderd, de onschuld voor altijd weg. We zijn er weer. In een realiteit die gruwelijk is en prachtig, zonovergoten en grijs, mooi en lelijk. Er is wat er is.