Peter belt: “Ik heb geen flikker te doen, en jij?” Uurtje later zwerven we door het stadshart. Geen flikker te doen, want december is dipmaand voor ons vrije vogels. Er valt niets te verdienen en buiten is het grijs. Maar het stadshart wordt goed, constateren we. Zeker als ik zie dat Bagels en Beans binnenkort geopend wordt, dat vraagt om toch zeker 1 keer per week een werkontbijtje…Paar weken geleden zijn we samen naar een werkplek op Randstad gaan kijken omdat we allebei af en toe tegen de muren aanvliegen van het in je eentje de hele dag achter die pc leuk creatief te moeten zijn. Samen een werkplek, ja gezellig! Maar wat werd ik depri van dat grauwe kantoorpand. Kreeg weer helemaal het gevoel terug van het loonslaaf zijn, iets dat ik gelukkig maar heel kort ben geweest. Ja, zegt Peter. Maar jij bent gewend aan werken in een groep bezielde, getalenteerde mensen en dat vind je niet meer. Niet op die manier. Hij heeft gelijk. In een vorig leven trok ik met een stel dansers de wereld over met maar een doel: iets moois / ontroerends / heftigs / spannends / vult u maar in, neer te zetten. En nu zit ik hier, in die rare stad en met precies datzelfde verlangen dat erg lastig te vervullen is. Peter’s zoon is een getalenteerd acteurtje in de dop. En als je dan echt iets wilt, moet je de brug over, want het is toch wel heel erg middenmoot in deze stad. Mijn dochter zit op baken park, in de 2e. Kent heel Almere maar wil niets liever dan in Amsterdam naar school. Heeft het benauwd, gevoel dat ze zich voortdurend moet conformeren aan de massa. Goed, puberteit en de hormonen zijn all over the place. Maar toch. Ik ken het gevoel. Ook ik ken heel veel mensen hier en blijf me desondanks een buitenbeentje voelen. Is dat vanwege dat rare verleden? Of is dat vanwege de stad?