Mijn lief is geen Almeerder. Hij pendelt drie dagen op en neer naar Amsterdam en vult de resterende dagen in met freelance klussen in het land. En ’s avonds komt hij de brug weer over en is dik tevreden met ons fijne huis, de leuke buurt, de gezellige buren, het nieuwe stadshart en rondjes rennen rond de plas. Hij weet niets van Almeerse politiek en wil het niet weten. Hij weet wel dat ik diep, diep ongelukkig was in de periode dat ik me er stevig tegenaan bemoeide. Hij zag dat ik boos was, verdrietig, opgewonden, overgevoelig. En dat er dingen waren die ik niet kon vertellen. Want dat is wat politiek met je doet. Ineens zijn er dingen die je aan niemand mag vertellen. Natuurlijk vertelde ik die wel, anders was ik gestikt in politieke machtsstrijd correctheid. En juist omdat hij buitenstaander was, was het fijn af en toe even een normaal mens te ontmoeten.
Nog steeds gaat hij nooit ergens mee naar toe en kent hij ongeveer niemand in Almere, behalve de buren en zijn vrienden van de schilderclub. Hij weet niet wie er ‘belangrijk’ zijn, ja Annemarie, dat weet hij dan wel. Maar verder. Het is dus erg grappig om met lief een nieuwjaarsreceptie te bezoeken. Ik ken ongeveer iedereen en het is aan een stuk door van kus, kus en schud, schud, proberend tussen het gebabbel door het gebouw ook nog even te bekijken. Lief kijkt het allemaal aan en gaat z’n gang.
We komen Frits tegen. Ik stel lief voor. Ze kletsen even. ‘Hij is goed’, beoordeelt Frits mijn Frank. ‘Hij past bij jou maar ook wel bij mij, grappig.’ Een typisch Huiziaanse opmerking. “Frits is toch van de politiek?’ zegt lief. “Ja, leefbaar,”zeg ik. “Hoe kan dat nou, hij is leuk!”zegt lief bijna verontwaardigd….Nee, lief is geen Almeerder en dat wil ik vooral zo houden.