“In Amsterdam ben ik helemaal niet moe,” beweer ik tegen lief als ik thuiskom na de les. Een keer in de 2 weken doe ik een les op de Hogeschool voor de Kunsten, tegenover het Rembrandthuis. Na de les loop ik dan via de Anthoniebreestraat, Nieuwmarkt en Zeedijk naar huis. Niks moe. Voel de energie terugkomen als ik met mijn danstas om en muziek op mijn hoofd door de stad loop. Zelfs na een zware les. ‘Wat zou ik hier heerlijk kunnen schrijven’, denk ik als ik over de Zeedijk loop. Mooie carmiggeltstukkies over de stad maar vooral over de mensen. De chinezen: ‘Eat dinel hele! 8.50 eulo as much as you want eat.’ De spirituele backpackers, hun dreadlocks in lange staarten op hun rug, die de boeddhistische tempel in en uit lopen. De mokummers op hun bankjes voor de deur, luidkeels commentaar leverend op alles wat beweegt.
Sinds vorige week ben ik weer heftig in een Mokum state of mind. Eva en haar vriend hebben eindelijk een huisje – na jaren zwerven, kraken, anti-kraken. In de Spuistraat! Studentenwoninkje, maar toch een echt huisje met een eigen keuken en gezamenlijk dakterras dat uitkijkt over daken en grachten. Isa kan nu zelfstandig naar haar grote zus want op loopafstand van het CS. En ook op loopafstand van de lekkerste appeltaart van het land op het terras op de hoek van de Noordermarkt.
Terug in de trein naar Almere. Terug naar het aangeharkte leven. Ik voel mijn energie weer weglekken. “In Amsterdam ben ik nooit moe,”beweer ik tegen lief. “Klets,”antwoordt hij genadeloos. “Je haalt je psychisch van alles in je hoofd.” Als geen ander kent hij mijn onrust, de idiote behoefte om steeds maar weer de mat onder ons vandaan te trekken als die mat wat te vertrouwd wordt… Psychisch. Gelijk heeft ‘ie, maar dat betekent nog niet dat mijn behoefte om het aangeharkte leven eens flink om te spitten, daarmee weg is.
Nou ja, vanavond Dogtroup. Komen we vast weer een boel leuke bekenden tegen. Als ik niet te moe ben om te gaan tenminste….