Wat hebben we vandaag weer geleerd in het leven en dood klasje?
Dat het behoorlijk zeer doet als de auto van mijn broertje met de meneer van de garage achter het stuur voor altijd om de hoek van de straat verdwijnt.
Alles over erfrecht en vermogensbijtelling.
Dat de FNV niet weet wat terminaal is, al leg je ze dat uit. ‘Lidmaatschap opzeggen? Ja, dan moet meneer even een briefje en een bewijsje….’ ‘Maar meneer, mijn broertje is aan het doodgaan, die kan niet even een briefje en bewijsje..’ ‘ Mevrouw, zo werkt het.’ ‘Meneer, weet u wat u doet. Stop het lidmaatschap in uw reet.’ ‘Mevrouw, als we zo gaan beginnen.’
Dat ik niet na een dag zorgen anderhalf uur moet gaan rijden op zoek naar afleiding en troost want die zijn er niet. Dichtbij huis blijven, simpel en overzichtelijk, niks extra in de toch al zware rugzak stoppen.
Dat troost in onverwachte hoekjes zit. Rijdend terug naar huis een onvergetelijk beeld. De zon een vuurrode bol. Twintig, dertig luchtballonnen zweven zachtjes wiegend voor de zon langs. Roerloos zijn ze onderweg.
Als het zo kan gaan. Zachtjes weg zweven. Meegevoerd door de wind. Maar nu nog even niet.
Isa en ik hadden een lievelingsboek ‘Op berenjacht’. Ik las het zo vaak voor dat we het helemaal uit ons hoofd kenden. Het gaat zo. Een groepje kinderen en een papa gaan op berenjacht en ontmoeten onderweg allerlei hindernissen. Bij iedere hindernis constateren ze: … we kunnen er niet bovenover, we kunnen er niet onderdoor, we moeten er wel dwars doorheen. Wij zijn niet bang….
Zo is het maar net. We kunnen er niet bovenover, we kunnen er niet onderdoor, we moeten er wel dwars doorheen. Niet bang zijn. Zelfs niet voor de grote, boze dood. Zweven.